Curiosity is not a sin //Persoonlijkheidstest Evangeline
2 plaatsers
Curiosity is not a sin //Persoonlijkheidstest Evangeline
Finn kon een steek van nervositeit niet ontkennen toen hij de sleutel van het kleine lokaal omdraaide en het bekeek, hoe hard hij dat ook probeerde. Nooit eerder had hij een persoonlijkheidstest afgenomen, hoewel het hem altijd al geboeid had, en zo goed ingelicht was hij nu ook weer niet. Hoe dan ook, het lokaal was beklemmend, en er was geen raam te vinden. De tafels waren de ochtend daarvoor al uit de ruimte verwijderd, en de spullen die hij nodig had voor het afnemen van de test en waarvan hij geacht werd het klaar te zetten, stonden nu opgehoopt achter in de linkerhoek. Hij liet de deur dichtvallen, borg zijn sleutels op in een van de zakken van zijn zwarte spijkerbroek en besloot maar meteen te beginnen. Met de nodige efficiëntie pakte hij het aan; eerst de compacte en grote dingen, daarna pas de details. Hij had de stoel waarop de kersverse aspirant zijn of haar serum in zou nemen en uit zou zitten al als meest prominent betiteld en schoof het zonder enige moeite met gespierde armen het midden van de ruimte in. Het leek meer op een tandartsstoel, een slechte keuze, volgens Finley. Het zou niet echt helpen de aspirant een veilig gevoel te geven. Hij haalde in een kort gebaar zijn schouders op en liep weer richting het ander meubilair dat om verplaatsing vroeg. Het tweede dat hij tegenkwam was een tafel met twee verdiepingen en een gordijntje ervoor, dat waarschijnlijk diende voor het stallen van het serum en het verbergen van de draadjes die aangesloten moesten worden aan de computer en stoel. Finn rolde het zo dat het naast de stoel stond. Vervolgens zag hij de monitor, omringd in een web van geknoopte draadjes. Er zat een handleiding opgeplakt, maar zijn aanleg voor Erudite liet hem nooit in de steek, en nog geen drie minuten later had hij alles aangesloten zonder de gebruiksaanwijzing aangeraakt te hebben. Daarna tilde hij de stoel op en schoof deze voor de monitor. Toen hij het gordijntje van de tafel opzijschoof, zag hij een dik pak papier in een mapje en een zwarte flacon met een aantal doorschijnenede bekertjes staan. Het mapje bleek dossiers te bevatten van alle personen waarbij hij de test vandaag zou afnemen. De eerste naam die hij zag staan was Evangeline Carter. Volgens haar dossier zou ze een lang, blond meisje met felgroene ogen en een huisvesting in Amity moeten zijn. Finn klikte het mapje dicht en gooide het op de eerste verdieping van het tafeltje, omdat er verder niets interessants aan te beleven viel. De flacon echter, bleek zijn aandacht en tijd wel waard. Een prikkende geur kwam hem tegemoet toen hij de kurk er voorzichtig afdraaide. Het serum. Hij besloot het van dichterbij te bekijken en het in een van de scheikundig ogende glaasjes te gieten. Het was een doorzichtige vloeistof, bijna zoals water, niets fascinerends aan op het eerste gezicht. Terwijl hij bleef kijken, merkte hij plotseling op dat er een donkerblauwe gloed overheen gleed, nauwelijks waarneembaar. Een grijns speelde nu om zijn lippen. Wat zou er gebeuren als hij het zou drinken? Domme vraag natuurlijk. Hij wist wat er dan gebeurde. Hij zou onder een simulatie raken en zijn persoonlijkheidstest herbeleven, als dat mogelijk was. Finn verwachtte niet dat er ook maar iets van een beveiliging op zou zitten. Nog altijd in de overweging het naar binnen te gieten, schrok hij plotseling op uit zijn gedachten door het geluid van een rinkelende bel; het teken dat hij zijn eerste aspirant naar binnen mocht roepen. Vlug zette hij het bekertje op het tafelblad, borg de flacon op en schoof het gordijntje weer dicht. Vervolgens zette hij twee grote stappen om al bij de deur uit te komen en opende deze. De hal was gevuld met wachtende Aspiranten, en het was stiller dan het uiterlijk van een school hem deed vermoeden. Finn kon het niet verhelpen dat zijn blik automatisch verschoof naar daar waar hij de afgematte rode en gele kleuren detecteerde en nog geen seconden later galmde zijn stem door de hal met de naam; "Evangeline Carter?" Hij knikte naar het meisje dat opkeek, en stapte weg uit de deuropening om haar binnen te laten. |
Finn- Aantal berichten : 115
Paspoort
Oorspronkelijke factie: Dauntless
Gekozen factie: Dauntless
Partner:
Re: Curiosity is not a sin //Persoonlijkheidstest Evangeline
Al de gehele week waren de zenuwen ondraaglijk. Diepe, donkere ringen tekende het gezicht van Evangeline onder haar ogen, omdat het piekeren al haar goede nachtrust langzaamaan opvrat. Hoewel de zenuwen nu op hun toppunt waren, terwijl ze zwijgzaam in in de hal van haar normaal zo levendige school wachtte, wist ze dat ze opgelucht zou zijn als het over was, dat het voorbij zou zijn. Dat kwam door de beslissing die ze enkele dagen geleden gemaakt had; De factie die deze test haar voorschreef, zou de factie zijn waaraan ze zich zou toewijden. Het leek haar een wijze beslissing gezien ze niet wist of ze zelf in staat was te kiezen en de stress aan te kunnen. In feite was dit dus haar Kiesceremonie en had ze het volste recht zenuwachtig te zijn.
Tikkend met haar voet, beet ze op haar lip, haar blik naar de grond gericht. Soms wenste ze dat ze het vermogen had zich net zo onzichtbaar als een Abnegation te maken, maar dan realiseerde ze zich hoe ze echt niet in die factie pasten. Vriendschappelijk zijn was iets anders dan onbaatzuchtig. Er was niets wat ze kon doen, geen enkele manier op hoe ze zich kon voorbereiden. Dat was wat het alles zo ondraaglijk maakte. Ze besloot ter afleiding uit het raam te kijken, op zoek naar wat onbezorgdheid. Ze vond het in een groep vogels die overvloog, maar het behoedde haar benen nog altijd niet van het lot van het niet stil kunnen houden. Daarbij waren ze enkele seconden later weer uit het zicht verdwenen. Het moest vast heerlijk zijn om een vogel te zijn. Geen persoonlijkheidstesten, geen Kiesceremonies... Geen facties waarin iedereen gevangen zat. Het was bekrompen, het hele factie-idee. Alles leuk en aardig, het tegengaan van een oorlog, maar niemand kon zich zijn hele leven lang aan een factie wijden. Daar kwam pas oorlog van. Natuurlijk had ze deze gedachten nooit met iemand gedeeld. Dat zou onverantwoordelijk zijn.
Tegen de tijd dat de bel was gegaan en de deuren eindelijk opengingen, had Evangeline zo hard op de binnenkant van haar wang gebeten, dat er een smaak van ijzer door haar mond trok. Haar ogen speurden de geopende deuren af, maar al snel gaf ze het op. Ze wist niet wie haar begeleider was, en hij of zij wist niet hoe ze eruit zag. Pas toen ze haar naam door de gang hoorde galmen, keek ze op en zocht naar de geluidsbron. In de deuropening een paar lokalen van haar verwijderd, stond een gespierde, lange jongeman, duidelijk Dauntless maar toch met een vriendelijke uitdrukking.
Het kostte haar moeite om op te staan, met haar trillerige benen. Toch zette ze zich ertoe en lukte het haar de deur te bereiken, hoewel de paar stappen voor haar als kilometers aanvoelden. Haar begeleider was inmiddels een stap opzij gegaan om haar binnen te laten en knikte begroetend naar haar.
Evangeline keek nerveus met een enigszins bange uitdrukking op haar gelaat naar hem op. Dit zou niet de eerste keer zijn dat ze een slechte aanvaring met een Dauntless had. Ze ademde diep in en uit en stapte vervolgens over de drempel. Angstvallig trok ze haar schouders in een reflex hoog op en slikte hoorbaar bij de aanblik van de stoel. Het zag er alles behalve geruststellend uit.
Met nog eens een diepe zucht draaide ze zich om, nam plaats op de stoel en zocht contact met haar begeleider. "Goedemorgen," wist ze glimlachend uit te brengen.
Tikkend met haar voet, beet ze op haar lip, haar blik naar de grond gericht. Soms wenste ze dat ze het vermogen had zich net zo onzichtbaar als een Abnegation te maken, maar dan realiseerde ze zich hoe ze echt niet in die factie pasten. Vriendschappelijk zijn was iets anders dan onbaatzuchtig. Er was niets wat ze kon doen, geen enkele manier op hoe ze zich kon voorbereiden. Dat was wat het alles zo ondraaglijk maakte. Ze besloot ter afleiding uit het raam te kijken, op zoek naar wat onbezorgdheid. Ze vond het in een groep vogels die overvloog, maar het behoedde haar benen nog altijd niet van het lot van het niet stil kunnen houden. Daarbij waren ze enkele seconden later weer uit het zicht verdwenen. Het moest vast heerlijk zijn om een vogel te zijn. Geen persoonlijkheidstesten, geen Kiesceremonies... Geen facties waarin iedereen gevangen zat. Het was bekrompen, het hele factie-idee. Alles leuk en aardig, het tegengaan van een oorlog, maar niemand kon zich zijn hele leven lang aan een factie wijden. Daar kwam pas oorlog van. Natuurlijk had ze deze gedachten nooit met iemand gedeeld. Dat zou onverantwoordelijk zijn.
Tegen de tijd dat de bel was gegaan en de deuren eindelijk opengingen, had Evangeline zo hard op de binnenkant van haar wang gebeten, dat er een smaak van ijzer door haar mond trok. Haar ogen speurden de geopende deuren af, maar al snel gaf ze het op. Ze wist niet wie haar begeleider was, en hij of zij wist niet hoe ze eruit zag. Pas toen ze haar naam door de gang hoorde galmen, keek ze op en zocht naar de geluidsbron. In de deuropening een paar lokalen van haar verwijderd, stond een gespierde, lange jongeman, duidelijk Dauntless maar toch met een vriendelijke uitdrukking.
Het kostte haar moeite om op te staan, met haar trillerige benen. Toch zette ze zich ertoe en lukte het haar de deur te bereiken, hoewel de paar stappen voor haar als kilometers aanvoelden. Haar begeleider was inmiddels een stap opzij gegaan om haar binnen te laten en knikte begroetend naar haar.
Evangeline keek nerveus met een enigszins bange uitdrukking op haar gelaat naar hem op. Dit zou niet de eerste keer zijn dat ze een slechte aanvaring met een Dauntless had. Ze ademde diep in en uit en stapte vervolgens over de drempel. Angstvallig trok ze haar schouders in een reflex hoog op en slikte hoorbaar bij de aanblik van de stoel. Het zag er alles behalve geruststellend uit.
Met nog eens een diepe zucht draaide ze zich om, nam plaats op de stoel en zocht contact met haar begeleider. "Goedemorgen," wist ze glimlachend uit te brengen.
Evangeline- Admin
- Aantal berichten : 313
Paspoort
Oorspronkelijke factie: Amity
Gekozen factie: X
Partner: Love is like a butterfly; it goes where it pleases, and it pleases where it goes
Re: Curiosity is not a sin //Persoonlijkheidstest Evangeline
Evangeline leek een meisje dat uitermate zenuwachtig was voor de test. Hij kon het al zien aan haar houding en de manier hoe ze van de hal het lokaal inliep. Finn had geen idee hoe hij hier mee om moest gaan, aardig zijn of geruststellen was nu eenmaal niet zijn sterkste punt. Gelukkig leek zij er niet mee te zitten dat hij slechts naar haar knikte en daarna zwijgend toekeek hoe het ze plaatsnam op de stoel, want zij nam, na een korte stilte, zelf het woord. "Goedemorgen," zei ze met een glimlach diens oprechtheid Finn betwijfelde. Amity. Hij had het altijd de minst aantrekkelijke factie gevonden, na Abnegation natuurlijk. Hij had geen problemen met het openlijk toegeven van het feit dat hij best ijdel was. Toch wist hij er ook een glimlach uit te persen en stak hij zijn hand naar haar uit. "Goedemorgen, Evangeline. Mijn naam is Finn. Ik zal vandaag de persoonlijkheidstest bij je afnemen." Evangeline leek geen moeite te doen haar nervositeit te verbergen, en haar ademhaling was onregelmatig en zwaar. Plus ze had, even daarvoor, hoorbaar geslikt bij de aanblik van de stoel. Precies wat hij had gedacht. Hij schudde zich mentaal door elkaar om zich niet bij alles af te laten leiden, en over te gaan op de orde van de dag. De enige manier om het meisje van haar zenuwen af te helpen, was immers haar de test te laten ondergaan. Finn reikte naar het eerder met serum gevulde bekerglaasje en hield het haar voor. "Dit is wat we noemen 'een serum'. Wanneer je dit drinkt zullen een aantal reacties in je hersenen plaatsvinden waardoor alles heel echt lijkt te gebeuren. Je moet meegaan in die reacties om je test te doorstaan. Meer kan ik er niet over zeggen, buiten; succes." Hij hield zijn uitleg kort en bondig, maar toch begrijpelijk voor een Amity. Hij gaf het nog altijd zuur ruikende, doorschijnende serum haar aan, en wachtte tot ze het naar haar mond bracht voordat hij op zijn stoel plaatsnam om geduldig te zijn tot het scherm oplichtte en haar een kijken in Evangeline's simulatie bood. |
Finn- Aantal berichten : 115
Paspoort
Oorspronkelijke factie: Dauntless
Gekozen factie: Dauntless
Partner:
Re: Curiosity is not a sin //Persoonlijkheidstest Evangeline
De Dauntless glimlachte naar haar toen ze op de stoel plaats had genomen en hem had begroet en zei; "Goedemorgen, Evangeline. Mijn naam is Finn. Ik zal vandaag de persoonlijkheidstest bij je afnemen." Het was niet iets waarvan ze verwachtte dat uit zijn mond zou komen, waardoor ze heel even uit haar patroon van constante zenuwen gebracht werd en hem fronsend aankeek. Maar toen stak Finn zijn hand naar haar uit en moest ze die wel aannemen. Voordat Evangeline de kans kreeg te reageren, draaide hij zich om en pakte hij een soort bekerglaasje met een dikke, doorzichtige vloeistof erin. Hij hield het recht voor haar neus en zei; "Dit is wat we noemen 'een serum'. Wanneer je dit drinkt zullen een aantal reacties in je hersenen plaatsvinden waardoor alles heel echt lijkt te gebeuren. Je moet meegaan in die reacties om je test te doorstaan. Meer kan ik er niet over zeggen, buiten; succes." Alsof ze dom was, ze begreep heus wel wat een serum was en hoe een persoonlijkheidstest in elkaar stak.
Haar minachting verdween echter als sneeuw voor de zon toen ze haar blik van Finns gezicht naar het glaasje verplaatste. Haar hartslag verhoogde als een optrekkende auto, en ze had het idee dat zelfs hij het kon horen. Hij drong aan, en ze had geen andere keus dan het serum van hem overnemen. Het rook ontzettend zuur, en alles in haar schreeuwde het niet in te nemen. Finn ging op een stoel naast haar zitten. Op zijn monitor zou waarschijnlijk haar hersenactiviteit verschijnen zodat hij bij kon houden welke facties geëlimineerd zouden worden. Evangeline voelde de neiging tegen te stribbelen, het glas op de grond kapot te smijten en zich lost te maken uit de stoel. Waarschijnlijk was het haar maximale hartslag die ze overal in haar lichaam voelde kloppen die haar daarvan weerhield.
Ze kon niet anders dan het toegeven; ze was bang. Bang voor de uitslag van de test, en wat ze ermee zou doen, maar bovenal bang voor de test zelf. Eenmaal afgenomen zou ze er niets meer aan kunnen veranderen. Het zou voor altijd deel van haar zijn, vastgeketend, gekerfd in haar lichaam. Bovendien vond ze het maar niets dat een serum zoveel reactie kon veroorzaken. Een klein slokje kon ervoor zorgen dat ze met haar hersenen niet meer in deze kamer was, en dat beangstigde haar. Dat gaf ze openlijk toe.
Als een bang vogeltje wierp ze een angstige blik Finns kant op. Ze realiseerde zich dat hij zat te wachten. Ze was bang dat haar armspieren naar haar zouden weigeren te luisteren en het toch naar haar mond zou brengen. Uiterst voorzichtig, bracht ze het een centimeter of twee naar boven en bekeek de dikke vloeistof zonder te dichtbij te komen. Vervolgens bracht ze het weer een stukje naar boven -net zolang tot ze het voelde prikken in haar neus. Zo ging het goed, ze ging het gewoon stapsgewijs aanpassen. Vervolgens nam ze zo'n grote stap, dat het glaasje haast tegen haar kin aanlag, en de inhoud zich in haar droge lippen vastbeet. Het moest wel erg agressief zijn. Ze slikte nog eens moeizaam en hoorbaar. Toen kneep ze haar ogen stijf dicht en goot het naar binnen.
Het kostte haar moeite om haar ogen te openen. Evangeline was zich niet eens bewust van het glaasje dat uit haar hand glipte en een aantal keren met een hoog geluid op de grond stuiterde. Duizelig greep ze naar haar hoofd. Alles was dubbel. Iedere klokslag voelde als een harde klap tegen haar achterhoofd. Ze zocht steun tegen een muur tot de duizeligheid verdwenen was, en leunde met haar handen tegen haar knieën. Opgelucht haalde ze adem.
Was het voorbij?
Toen pas werd ze zich bewust van het feit dat de stoel onder haar rug weg was en ze daarmee tegen een muur van spiegels leunde. Veel tijd om verward te zijn, had ze niet, want de eerder lege kamer was plotseling gevuld met twee plateaus. Op de een lag en groot blok kaas. De ander presenteerde een scherp en gevaarlijk ogend mes. Ze keek om zich heen, maar er was verder niets of niemand. Ze was op zichzelf aangewezen. Met voorzichtige passen liep ze, in de eerste instantie naar de kaas, zo ver mogelijk van het mes verwijderd. Maar net toen ze haar hand erop wilde leggen, bedacht ze zich. Wat moest ze in vredesnaam met een stuk kaas? Er was straks waarschijnlijk geen tijd om goed na te denken, want ze nam aan dat er iets van haar verwacht werd dat haar zou testen op een aantal facties. Als dat het geval was, stond Amity dan voor de kaas en het mes voor Dauntless? Nee. Zo moest ze niet denken? Ze sloot haar ogen, trok haar hand terug en draaide zich om. Het enige waarmee ze nu moest handelen, was haar verstand. Niet haar gevoel. Niet haar trillende, zenuwachtige hoopje intuïtie. Het mes was in alle gevallen waarschijnlijk het meest bruikbare voorwerp. Ze hoefde nu alleen nog maar haar hand uit te steken. Ze beet op haar lip, maar aarzelde niet. Nog voordat ze haar hand op het lemmet had gelegd, verdwenen de plateaus en verscheen plotseling een hond in de kamer. Evangeline moest haar eerste impuls om op het dier af te lopen en het te aaien onderdrukken. Het was van belang dat ze het geheel zou overzien. Vlug draaide ze haar hoofd om aan de andere kant van de kamer een kind te zien, dat vrolijk zijn mollige armpjes naar de hond uitstak. Maar plotseling trok het beest grommend zijn bovenlip op en begon naar het kind toe te rennen. Het kind zelf, zonder enige gevoel voor ethiek liep nog altijd vrolijk kirrend de hond tegemoet. Evangeline had weinig tijd om goed na te denken, zoals ze even daarvoor al had gedacht. Zich op de hond storten was geen optie voor haar; het was en bleef een levend wezen. Waarom had ze nu niet gewoon voor de kaas gekozen? Razendsnel zocht ze wanhopig naar een oplossing, tot haar oog op een grote kroonluchter die aan het plafond hing viel. Haar ogen flitste van de hond naar het kind naar de lamp naar de hond. Nu. Haar arm strekte zich uit, haar vingers lieten het handvat los.Als dit mis was zou ze een groot probleem hebben en zou ze zich het er met blote handen vanaf moeten brengen. Het mes circuleerde een aantal keren in de lucht, en hoewel het een miserabele worp was, sneed het net een draadje van de lamp los, waardoor het ding met een krakend geluid naar beneden kwam vallen. Het stortte precies voor de neus voor de hond op de grond neer. Hierdoor was het zo uit balans en in verwarring gebracht, dat het Evangeline de kans gaf op het kind af te rennen om het in veiligheid te brengen. Maar voordat ze het kind bereikt had, veranderde het beeld alweer.
Nog nahijgend van de lichamelijk inspanning en slechte longen, hield ze zich staande aan een geelgekleurde stang, die schokkerig heen en weer bewoog. De geur van leer en uitlaatgas kwam haar tegemoet, en ze besefte zich dat ze in een bus was. Zoals ze van de vorige situatie had geleerd, begon ze ieder gezicht af te speuren, het probleem analyserend. Ze had nog niet eens twee gezichten gepasseerd, of er klonk een krakerige, zielige stem naast haar. "Meisje... Ken... Ken jij deze man?" Evangeline draaide haar hoofd naar hem toe met een automatisch warme glimlach op haar gezicht en keek in het gezicht van een oude man, Candor, wiens lange vinger op de voorpagina van een krant tikte. Hij wees op een foto van een onbekende man. Evangeline fronste. "Het spijt me meneer, maar nee," zei ze beleefd. De man schudde teleurgesteld zijn hoofd. "Weet je het zeker? Kijk nog eens goed." Omdat hij aandrong, bekeek ze de foto nog eens, maar er was niets in haar hersenen dat een herinnering naar boven bracht. Vol medelijden schudde ze nog eens haar hoofd. Deze situatie verwarde haar. Wat wilde de test hiermee bereiken, ontlokken? Juist toen ze zich om wilde draaien, op zoek naar het echte probleem, greep de man haar arm vast. "Alsjeblieft, meisje. Je kunt me ermee helpen!" Wanhopig keek hij haar aan. Ze kon hem toch niet zomaar hier laten zitten? Ze slikte haar geïrriteerde reactie in en maakte plaats voor een vreedzame, Amity houding. "Ja, meneer ik herken hem wel," loog ze vriendelijk. Opgelucht knikte hij.
Plotseling werden de randen van het beeld wazig, en schokkerig kwam deze tot stilstand. Beelden van het lokaal en het gevoel van de stoel tegen haar rug begonnen door elkaar te sijpelen met de bus, waarin ze stond en niets dan airco tegen haar lichaam aan voelde gedrukt.
Happend naar adem kwam ze weer terug in het lokaal. Hijgend merkte ze dat haar handen verkrampt aanvoelde van het stevig omklemmen van de leuning. Het zweet stond licht op haar voorhoofd. Ze maakte probeerde wat spieren in haar lichaam te ontspannen, terug in de rugleuning te zakken en op adem te komen. Voor een moment sloot ze haar ogen. Vier tikken van de klok later opende ze deze weer en was ze gelukkig van de duizeligheid bekomen.
Afwachtend wierp ze een blik opzij, naar Finn. "Wat is mijn uitslag?" vroeg ze, terwijl de zenuwen nog altijd door haar lichaam raasden.
Haar minachting verdween echter als sneeuw voor de zon toen ze haar blik van Finns gezicht naar het glaasje verplaatste. Haar hartslag verhoogde als een optrekkende auto, en ze had het idee dat zelfs hij het kon horen. Hij drong aan, en ze had geen andere keus dan het serum van hem overnemen. Het rook ontzettend zuur, en alles in haar schreeuwde het niet in te nemen. Finn ging op een stoel naast haar zitten. Op zijn monitor zou waarschijnlijk haar hersenactiviteit verschijnen zodat hij bij kon houden welke facties geëlimineerd zouden worden. Evangeline voelde de neiging tegen te stribbelen, het glas op de grond kapot te smijten en zich lost te maken uit de stoel. Waarschijnlijk was het haar maximale hartslag die ze overal in haar lichaam voelde kloppen die haar daarvan weerhield.
Ze kon niet anders dan het toegeven; ze was bang. Bang voor de uitslag van de test, en wat ze ermee zou doen, maar bovenal bang voor de test zelf. Eenmaal afgenomen zou ze er niets meer aan kunnen veranderen. Het zou voor altijd deel van haar zijn, vastgeketend, gekerfd in haar lichaam. Bovendien vond ze het maar niets dat een serum zoveel reactie kon veroorzaken. Een klein slokje kon ervoor zorgen dat ze met haar hersenen niet meer in deze kamer was, en dat beangstigde haar. Dat gaf ze openlijk toe.
Als een bang vogeltje wierp ze een angstige blik Finns kant op. Ze realiseerde zich dat hij zat te wachten. Ze was bang dat haar armspieren naar haar zouden weigeren te luisteren en het toch naar haar mond zou brengen. Uiterst voorzichtig, bracht ze het een centimeter of twee naar boven en bekeek de dikke vloeistof zonder te dichtbij te komen. Vervolgens bracht ze het weer een stukje naar boven -net zolang tot ze het voelde prikken in haar neus. Zo ging het goed, ze ging het gewoon stapsgewijs aanpassen. Vervolgens nam ze zo'n grote stap, dat het glaasje haast tegen haar kin aanlag, en de inhoud zich in haar droge lippen vastbeet. Het moest wel erg agressief zijn. Ze slikte nog eens moeizaam en hoorbaar. Toen kneep ze haar ogen stijf dicht en goot het naar binnen.
Het kostte haar moeite om haar ogen te openen. Evangeline was zich niet eens bewust van het glaasje dat uit haar hand glipte en een aantal keren met een hoog geluid op de grond stuiterde. Duizelig greep ze naar haar hoofd. Alles was dubbel. Iedere klokslag voelde als een harde klap tegen haar achterhoofd. Ze zocht steun tegen een muur tot de duizeligheid verdwenen was, en leunde met haar handen tegen haar knieën. Opgelucht haalde ze adem.
Was het voorbij?
Toen pas werd ze zich bewust van het feit dat de stoel onder haar rug weg was en ze daarmee tegen een muur van spiegels leunde. Veel tijd om verward te zijn, had ze niet, want de eerder lege kamer was plotseling gevuld met twee plateaus. Op de een lag en groot blok kaas. De ander presenteerde een scherp en gevaarlijk ogend mes. Ze keek om zich heen, maar er was verder niets of niemand. Ze was op zichzelf aangewezen. Met voorzichtige passen liep ze, in de eerste instantie naar de kaas, zo ver mogelijk van het mes verwijderd. Maar net toen ze haar hand erop wilde leggen, bedacht ze zich. Wat moest ze in vredesnaam met een stuk kaas? Er was straks waarschijnlijk geen tijd om goed na te denken, want ze nam aan dat er iets van haar verwacht werd dat haar zou testen op een aantal facties. Als dat het geval was, stond Amity dan voor de kaas en het mes voor Dauntless? Nee. Zo moest ze niet denken? Ze sloot haar ogen, trok haar hand terug en draaide zich om. Het enige waarmee ze nu moest handelen, was haar verstand. Niet haar gevoel. Niet haar trillende, zenuwachtige hoopje intuïtie. Het mes was in alle gevallen waarschijnlijk het meest bruikbare voorwerp. Ze hoefde nu alleen nog maar haar hand uit te steken. Ze beet op haar lip, maar aarzelde niet. Nog voordat ze haar hand op het lemmet had gelegd, verdwenen de plateaus en verscheen plotseling een hond in de kamer. Evangeline moest haar eerste impuls om op het dier af te lopen en het te aaien onderdrukken. Het was van belang dat ze het geheel zou overzien. Vlug draaide ze haar hoofd om aan de andere kant van de kamer een kind te zien, dat vrolijk zijn mollige armpjes naar de hond uitstak. Maar plotseling trok het beest grommend zijn bovenlip op en begon naar het kind toe te rennen. Het kind zelf, zonder enige gevoel voor ethiek liep nog altijd vrolijk kirrend de hond tegemoet. Evangeline had weinig tijd om goed na te denken, zoals ze even daarvoor al had gedacht. Zich op de hond storten was geen optie voor haar; het was en bleef een levend wezen. Waarom had ze nu niet gewoon voor de kaas gekozen? Razendsnel zocht ze wanhopig naar een oplossing, tot haar oog op een grote kroonluchter die aan het plafond hing viel. Haar ogen flitste van de hond naar het kind naar de lamp naar de hond. Nu. Haar arm strekte zich uit, haar vingers lieten het handvat los.Als dit mis was zou ze een groot probleem hebben en zou ze zich het er met blote handen vanaf moeten brengen. Het mes circuleerde een aantal keren in de lucht, en hoewel het een miserabele worp was, sneed het net een draadje van de lamp los, waardoor het ding met een krakend geluid naar beneden kwam vallen. Het stortte precies voor de neus voor de hond op de grond neer. Hierdoor was het zo uit balans en in verwarring gebracht, dat het Evangeline de kans gaf op het kind af te rennen om het in veiligheid te brengen. Maar voordat ze het kind bereikt had, veranderde het beeld alweer.
Nog nahijgend van de lichamelijk inspanning en slechte longen, hield ze zich staande aan een geelgekleurde stang, die schokkerig heen en weer bewoog. De geur van leer en uitlaatgas kwam haar tegemoet, en ze besefte zich dat ze in een bus was. Zoals ze van de vorige situatie had geleerd, begon ze ieder gezicht af te speuren, het probleem analyserend. Ze had nog niet eens twee gezichten gepasseerd, of er klonk een krakerige, zielige stem naast haar. "Meisje... Ken... Ken jij deze man?" Evangeline draaide haar hoofd naar hem toe met een automatisch warme glimlach op haar gezicht en keek in het gezicht van een oude man, Candor, wiens lange vinger op de voorpagina van een krant tikte. Hij wees op een foto van een onbekende man. Evangeline fronste. "Het spijt me meneer, maar nee," zei ze beleefd. De man schudde teleurgesteld zijn hoofd. "Weet je het zeker? Kijk nog eens goed." Omdat hij aandrong, bekeek ze de foto nog eens, maar er was niets in haar hersenen dat een herinnering naar boven bracht. Vol medelijden schudde ze nog eens haar hoofd. Deze situatie verwarde haar. Wat wilde de test hiermee bereiken, ontlokken? Juist toen ze zich om wilde draaien, op zoek naar het echte probleem, greep de man haar arm vast. "Alsjeblieft, meisje. Je kunt me ermee helpen!" Wanhopig keek hij haar aan. Ze kon hem toch niet zomaar hier laten zitten? Ze slikte haar geïrriteerde reactie in en maakte plaats voor een vreedzame, Amity houding. "Ja, meneer ik herken hem wel," loog ze vriendelijk. Opgelucht knikte hij.
Plotseling werden de randen van het beeld wazig, en schokkerig kwam deze tot stilstand. Beelden van het lokaal en het gevoel van de stoel tegen haar rug begonnen door elkaar te sijpelen met de bus, waarin ze stond en niets dan airco tegen haar lichaam aan voelde gedrukt.
Happend naar adem kwam ze weer terug in het lokaal. Hijgend merkte ze dat haar handen verkrampt aanvoelde van het stevig omklemmen van de leuning. Het zweet stond licht op haar voorhoofd. Ze maakte probeerde wat spieren in haar lichaam te ontspannen, terug in de rugleuning te zakken en op adem te komen. Voor een moment sloot ze haar ogen. Vier tikken van de klok later opende ze deze weer en was ze gelukkig van de duizeligheid bekomen.
Afwachtend wierp ze een blik opzij, naar Finn. "Wat is mijn uitslag?" vroeg ze, terwijl de zenuwen nog altijd door haar lichaam raasden.
Evangeline- Admin
- Aantal berichten : 313
Paspoort
Oorspronkelijke factie: Amity
Gekozen factie: X
Partner: Love is like a butterfly; it goes where it pleases, and it pleases where it goes
Soortgelijke onderwerpen
» Evangeline Carter
» At the end of the day... //Persoonlijkheidstest Elizabeth
» The rush of aptitudes ||Persoonlijkheidstest Brea
» At the end of the day... //Persoonlijkheidstest Elizabeth
» The rush of aptitudes ||Persoonlijkheidstest Brea
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum